Vlaamse regering keurt vervangende eindtermen goed

10-04-2020

De schoolbesturen van de secundaire steinerscholen zijn zeer verheugd met de erkenning die spreekt uit de beslissing van de Vlaamse regering op 10 april 2020 om de door hen ingediende eigen eindtermen voor de 1ste graad S.O. gelijkwaardig te verklaren met de eindtermen van de overheid.

In december jl. nog oordeelden zowel de inspectie als een commissie van deskundigen dat de eindtermen van de steinerscholen niet gelijkwaardig waren aan de reguliere eindtermen van de Vlaamse overheid. Dat was net voor h

et begin van de kerstvakantie. Meteen na de kerstvakantie hebben alle betrokken partijen – het kabinet van minister Weyts, de Federatie Steinerscholen en de betrokken commissies – een open en constructieve dialoog opgestart om tot een oplossing te komen. Die oplossing heeft ertoe geleid dat er nu twee positieve adviezen zijn geformuleerd ten aanzien van de aanvraag van de steinerscholen.

De oplossing is er gekomen door twee acties:

  • enerzijds hebben de steinerscholen door middel van bijkomende toelichtingen, voornamelijk inzake de andere manier van formuleren, de aanwezigheid van kennis en de transversaliteit van eindtermen, de twijfels bij de twee commissies kunnen wegnemen;
  • anderzijds hebben de steinerscholen hun aanvraagdossier verbeterd door
    • bij een aantal eindtermen het handelingswerkwoord te vervangen, zodat deze eindtermen beter evalueerbaar worden;
    • enkele extra eindtermen op te nemen met inhouden die door de twee commissies als essentieel werden gezien.

De laatste stap in de goedkeuring van de eigen eindtermen van de steinerscholen is de stemming hierover in het Vlaams Parlement. Deze is voorzien voor de maand mei, zodat de steinerscholen vanaf 1 september 2020 met hun eigen eindtermen kunnen werken.

De reden waarom de steinerscholen een afwijking van de reguliere eindtermen hebben aangevraagd, is dat de door de overheid geformuleerde eindtermen zo gedetailleerd en zo talrijk zijn dat de steinerscholen daardoor hun pedagogisch project niet meer kunnen verwezenlijken. Daarom stelden zij een geheel eigen set van eindtermen op, die deels gelijklopen met die van de overheid, deels daarvan afwijken maar in hun geheel gelijkwaardig zijn. Hieronder noemen we de belangrijkste verschillen en overeenkomsten.

De verschillen

1. De eindtermen van de steinerscholen volgen een eigen indeling, met een eigen finaliteit per sleutelcompetentie.
De finaliteiten van de reguliere eindtermen werden geformuleerd in wat tegenwoordig ‘bouwstenen’ wordt genoemd, een tekst die echter niet afdwingbaar werd geformuleerd, want niet in het decreet staat, maar wel bepalend en richtinggevend is voor de reguliere eindtermen (zowel van de 1ste graad als van de 2de en de 3de graad). De steinerscholen hebben daartegenover eigen pedagogische finaliteiten opgesteld per sleutelcompetentie, wat voor een andere indeling en een andere formulering zorgt. De beide commissies konden zich vinden in het feit dat de steinerscholen bepaalde inhouden ‘verschuiven’ in tijd, maar hebben goed bewaakt dat het eindresultaat op het einde van de eerste graad gelijkwaardig is én enkele adviezen uitgesproken om sommige inhouden niet uit te stellen tot de derde graad.

2. De eindtermen van de steinerscholen zijn niet geformuleerd volgens de taxonomie van Bloom.

De steinerscholen vinden de door de overheid gebruikte taxonomie van Bloom te lineair en te hiërarchisch. De volgens Bloom geformuleerde reguliere eindtermen nodigen uit tot een lineair opgebouwde didactiek, die strijdig is met de bijzondere pedagogische en onderwijskundige opvattingen van de steinerscholen. Daarom hebben zij een andere taxonomie gehanteerd, namelijk die van Shulman, omdat die beter overeenstemt met het fenomenologisch en kunstzinnig uitgangspunt van de steinerpedagogie. Bovendien worden in deze taxonomie de elementen nieuwsgierigheid, betrokkenheid en identiteit ten volle mee in rekening genomen.

Ook de opsplitsing in verschillende soorten kennis (feitenkennis, conceptuele kennis, procedurele kennis, metacognitieve kennis) hebben de steinerscholen niet toegepast; in de plaats daarvan maken zij een onderscheid tussen kennis, vaardigheden en attitudes.

3. De eindtermen van de steinerscholen zijn leeftijdsgericht, in functie van de gehanteerde pedagogische visie op de ontwikkeling van kinderen en jongeren.

Voor de steinerscholen is de keuze van de leerinhouden pedagogisch belangrijk omdat deze moeten afgestemd zijn op de leeftijdsfase waarin de leerlingen verkeren. De overheid kiest daarentegen voor een logisch-sequentiële opbouw van kennis. Bijvoorbeeld voor een vak als ‘geschiedenis’ speelt dit een grote rol. De overheid plant daar de prehistorie en de antieke culturen, terwijl de steinerscholen in de eerste graad de nieuwe tijd behandelen, met de ontdekkingen, uitvindingen en revoluties. De prehistorie en antieke culturen komen in de steinerscholen in de tweede graad aan bod. Zo zijn er ook voor andere sleutelcompetenties verschuivingen van kennis en inhouden, waarbij de steinerscholen sommige kennis éérder en andere kennis later dan in andere scholen behandelen.

4. De steinerscholen hanteren een fenomenologische methode in het onderwijs van de natuurwetenschappen.

Van bij het begin is het in het onderwijs in de natuurwetenschappen (maar niet alleen daar) belangrijk dat kinderen en jongeren goed leren waarnemen. In de fenomenologie gaat een goede waarneming de theorievorming vooraf. Dat is ook zo in de steinerscholen. Theorievorming op basis van waarnemingen, hypotheses, statistieken enz. is iets waar jongeren al een vrij grote bagage voor nodig hebben, niet alleen aan kennis, maar ook aan denkvormen en wetenschappelijke attitudes. In de eerste graad gaat in de steinerscholen alle aandacht naar die kwaliteiten: leren waarnemen, het causale denken ontwikkelen, nieuwsgierigheid en open vraagstelling als wetenschappelijke attitudes.

De overeenkomsten

1. De steinerscholen vinden de zogenaamde transversale sleutelcompetenties zeer belangrijk.

Het is verheugend dat de Vlaamse overheid nu ook aandacht besteedt aan competenties inzake zelfbewustzijn, sociale relaties, burgerschap, duurzaamheid, ondernemingszin enz. De steinerscholen formuleren deze doelen hier en daar wat anders, maar dankzij de intrinsieke transversaliteit waarmee de inhouden van alle vakken op steinerscholen met elkaar verbonden zijn, kunnen steinerscholen dit soort doelen probleemloos in het onderwijs integreren.

2. De steinerscholen zijn blij met de (hernieuwde) waardering voor grammatica-onderwijs.

In de visie van de steinerscholen is grammatica (woord- en zinsontleding bijvoorbeeld) een belangrijke ruggengraat in de persoonsvorming van kinderen en jongeren. De officiële eindtermen van de jaren negentig waren voor honderd procent gericht op communicatiedoelen in het onderwijs van de moedertaal en van de vreemde talen. Toen moesten de steinerscholen afwijkende eindtermen aanvragen om grammatica te ‘mogen’ blijven geven. Het grammatica-onderwijs is in steinerscholen dus ook nooit gestopt. Nu schrijven de nieuwe eindtermen opnieuw een gezonde dosis grammatica voor. Op dat punt hoefden de steinerscholen dus alvast géén afwijking aan te vragen (deze keer).

3. De aandacht voor kunst en esthetica wint aan terrein, en dat is een goede zaak.

In sleutelcompetentie 16 (cultureel bewustzijn en culturele expressie) heeft de Vlaamse overheid een heel aantal doelen vooropgesteld op dit terrein. De steinerscholen kiezen hier voor een minder beschouwende, minder theoretische leerhouding. Het is immers vooral door het zelf beoefenen van kunsten – tekenen, schilderen, voordragen, toneelspelen, musiceren, zingen enz. – dat kinderen belangrijke vermogens ontwikkelen voor hun latere leven. In het talenonderwijs vinden de steinerscholen de literatuur, de poëzie en het toneelspelen van essentieel belang.

Actueel

Nieuwe minimumdoelen voor 2e en 3e graad S.O.

Op woensdag 12 juli 2023 gaf het Vlaams Parlement groen licht voor de nieuwe minimumdoelen voor de 2e en 3e graad S.O.

Poëzie is het hart van de Steinerschool

Een gedicht van Wilbert Lambrecht.

Winterhulp voor Oekraïne

De ECSWE werkt samen met de internationale hulporganisatie Die Freunde der Erziehungskunst Rudolf Steiners om de steiner/waldorf-beweging in Oekraïne te helpen overleven.

Onze pedagogische begeleidingsdienst als partner in het Europese HERMMES-project (Holistic Education, Resilience and Media Maturity in Educational Settings)

Vanaf 1 april 2022 is de pedagogische begeleidingsdienst van de Federatie Steinerscholen een actieve partner van HERMMES